Learn French 100% free Get 1 free lesson per week // Add a new lesson
Log in!

> Log in <
New account
Millions of accounts created on our sites.
JOIN our free club and learn French now!




Get a free French lesson every week!

  • Home
  • Contact
  • Print
  • Guestbook
  • Report a bug


  •  



    Examen de néerlandais

    << Néerlandais || En bas

    [POSTER UNE NOUVELLE REPONSE] [Suivre ce sujet]


    Examen de néerlandais
    Message de jeje600 posté le 06-06-2010 à 15:58:26 (S | E | F)

    Bonjour, je suis en deuxième année secondaire et le professeur nous demande de connaître des textes pour l'examen. Je les ai composés mais je ne suis pas sûrs qu'ils soient correctes à 100%. Pourriez-vous m'aider en les corrigeant entièrement ou partiellement? Merci d'avance. Jérôme

    1. Raconter son week-end (on est lundi)
    Zaterdagmorgen ben ik laat opgestaan. Dan heb ik ontbeten en ik heb een douche genomen. s’Middag ben ik naar een feest gegaan. Dat was zeer leuk. Ik ben om tien uur teruggekomen. Op zondag ben ik naar een dierentuin gegaan. Ik heb veel verschillende dieren gezien: tijgers, dolfijnen ... Daarna heb ik een ijsje gegeten. Dat was Lekker ! Tenslotte heb ik geslapen.
    2. Raconter sa journée d’hier (on est en plein milieu de semaine)
    Gisteren ben ik naar de school gegaan. Een zware dag ! Om te beginnen heb ik wiskunde gehad. Na de speeltijd ben ik naar het kantoor voor de directeur gegaan. Hij was boos. Daarna heb ik Frans, Nederlands en Latijn met veel toets gehad. Ik hou niet van toest. Nog minder de examens. Tenslotte, ben ik om teruggekomen om halfvijf.
    3. Raconter ses vacances (on est en début du mois de septembre)
    Verleden maand, ben ik naar Frankrijk gegaan, in Valras om precies te zijn. Daar hebben we samen met mijn familie naar de strand gewandeld. Dat was heel leuk ! Daarna heb ik aan zee gezwommen. Er waren veel golven. Het was zeer boeiend, aldus mij. De laatste dag ben ik naar de dierentuin gegaan. Ik heb veel verschillende dieren gezien: tijgers, olifanten, giraffen... Na dit bezoek heb ik een boek over deze dieren gekocht. Ik heb ook een ijsje gegeten. Ik hoop dat ik daarnaartoe zal teruggaan.
    4. Raconter ce qu’on a fait de bon hier (on a congé et les parents travaillent)
    Ik ben alleen thuis geblijven. s’Morgen heb ik gevoetbal in de tuin en ik heb 2 liter van frisdrank gedronken. s’Middag heb ik een feest georganiseerd. Er waren veel mensen dat zijn gekomen. Er was een leuk sfeer. Daarna is iedereen vertrokken. Dat is jammer maar dat was tijd. Tenslotte ben ik naar bioscoop gegaan. Ik heb “2012” gezien. Wanneer ben ik teruggekomen, mijn ouders waren teruggekomen.
    5. Il/Elle a eu une journée de congé... contrairement à moi. Raconter ce qu’on aimerait faire pendant une journée de congé
    Tijdens een dag van verlof zou ik graag een feest organiseren. Dat zou leuk zijn ! Ik zou ook graag met mijn vrienden naar de tv kijken. Of dan zou ik graag naar de bioscoop gaan. Er zijn veel leuk video’s ! Maar ik zou liever voetbal spelen. Dat is ontspannend ! Ik zou ook graag tennis spelen met mijn broer. Ik hou van alles sport behalve boksen.
    6. Décrire ce qu’on aimerait porter comme vêtement lors d’une soirée
    Tijdens een feest zou ik graag een blauwe jeans en een hemd gedragen. Maar vooral niet een das. Ik zou ook graag een horloge want ik hou van het uur kijken. Ik wil niet een houd gedragen. Ik zou liever een pet gedragen.
    8. Expliquer tout ce qu’on est capable de réaliser comme défis et comme choses un peu folles
    Ik zou aan touwenparcours kunnen doen. Maar ik zou niet een slang kunnen aanraken. Ik heb een hekel aan slangen. Ik zou een ijsje met acht bollen kunnen eten. Maar het is moeilijk. Ik zou ook een berg kunnen geklimmen. Het is gemakkelijk ! Maar het is niet alles. Ik zou ook in de bergen kunnen fietsen. En tenslotte zou ik een boek in één nacht kunnen uitlezen.
    9. Dans le cadre du cours de sciences, on demande de décrire 5 animaux précisément
    Ik spreek je over vijf dieren. Eerste is het een olifant. Dat is de grootste dier in Afrika, denk ik. En zijn slurf is even lang als zijn poten. Tweede: de mestkever. Het is een kleinste dier maar hij is heel sterk. Derde is een piranha. Dat is de gevaarlijkste dier. Vierde: de aap. Hij is heel slim en dat is het soepelst dier. Vijfde: de valk. Hij vliegt heel snel !




    Réponse: Examen de néerlandais de madinina, postée le 06-06-2010 à 20:55:31 (S | E)
    Ik zou ook een berg kunnen geklimmen. !!

    Ik zou ook in de bergen kunnen fietsen.

    Ik zou + infinitif !




    Réponse: Examen de néerlandais de jeje600, postée le 09-06-2010 à 13:27:04 (S | E)
    Merci beaucoup!



    [POSTER UNE NOUVELLE REPONSE] [Suivre ce sujet]


    << Néerlandais